Op 2 oktober is Giya Kancheli overleden. Hij was een van de kopstukken van de ‘nieuwe spiritualiteit’. De tragiek in zijn composities verklaarde hij uit zijn Georgische landaard. Maar zelfs Kancheli kon glimlachen. Dat deed hij vooral in zijn muziek voor film en theater. Die is nu in vele soorten en maten op cd’s verschenen.





Giya Kancheli werd op 10 augustus 1935 geboren in Tbilisi, de hoofdstad van Georgië. Anders dan zijn vader, die arts was, ging hij aardwetenschappen studeren, maar hij stopte radicaal na een vermoeiende expeditie met zware bepakking in de brandende hitte. ‘Toen ik die avond thuiskwam, maakte ik een lijstje met beroepen waarbij je niet veel hoefde te lopen. Hoog op die lijst stond musicus’, vertelde hij eens in een interview.




Kancheli studeerde piano en compositie en verdiende algauw zijn brood met optredens als jazzpianist en met filmmuziek. In 1971 ging hij zelf lesgeven aan het conservatorium. Daarnaast werd hij muzikaal leider van het Rustaveli Theater in Tbilisi en secretaris van de componistenbond. Zo ontwikkelde hij zich tot een van de toonaangevende figuren in het muziekleven van Georgië en zelfs van de gehele Sovjet-Unie, waar sinds de dood van Stalin ook in artistiek opzicht een zekere lente was aangebroken.
Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie aan het begin van de jaren negentig verhuisde Kancheli naar Berlijn. In zijn appartement hing een plakkaat met de tekst ‘bananenrepubliek’ als verwijzing naar de turbulente politieke situatie in zijn geboorteland. Later ging hij wonen in Antwerpen als huiscomponist van het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen, zoals het orkest toen heette. In de laatste fase van zijn leven keerde hij toch nog terug naar de ‘bananenrepubliek’ waar ooit zijn wieg had gestaan. Hij overleed op 2 oktober van dit jaar in zijn geboortestad Tbilisi, 84 jaar oud.
In het Westen is Kancheli pas aan het begin van de jaren negentig doorgebroken. Dankzij belangrijke musici zoals Mstislav Rostropovitsj, Gidon Kremer, Kim Kashkashian, Yuri Bashmet en het Kronos Kwartet heeft hij een cultstatus verworven met muziek die het etiket ‘nieuwe eenvoud’ of ‘nieuwe spiritualiteit’ heeft gekregen. In dit opzicht mocht hij zich een kunstbroeder van Arvo Pärt noemen, maar zijn werk is ondanks invloeden van de Russisch-orthodoxe kerk veel meer geworteld in Georgische aarde. Hij zei daarover: ‘Georgië is altijd in mij geweest, toen ik er woonde en nadat ik er was weggegaan. Die wortels hebben mij getekend. Daaruit komt het verdriet in mijn muziek voort. Georgië is een land dat geschilderd is met de kleuren van het verdriet.’
De muziek doet vaak tragisch, nostalgisch of zuiver melancholiek aan, soms balancerend op de rand van de stilte. Alles komt voort uit de stilte en keert daarnaar terug. Veel pianissimo, veel slow motion. Luisteraars die er niet op bedacht zijn, kunnen zich des te meer een ongeluk schrikken bij de plotselinge erupties van geluid die hij soms ontketent. Kancheli houdt ervan zijn gehoor wakker te schudden, heeft hij zelf ooit gezegd. Zo is hij wel een slapende vulkaan genoemd, een die even niet actief is maar het elk moment kan worden.

Alles komt voort uit de stilte en keert daarnaar terug



In het orkestrepertoire heeft hij naam gemaakt met de zeven symfonieën die hij tussen 1967 en 1986 heeft gecomponeerd. Later is zijn aandacht steeds meer uitgegaan naar kleinere vormen. In 2010 besloot hij enkele van de vele thema’s die hij had gecomponeerd voor de film en het theater te bewerken tot een reeks van 33 miniaturen voor de piano. Het gaat om muziek bij toneelstukken van Shakespeare, Arthur Miller, Beckett en Brecht, maar ook om filmmuziek. Ze hebben naar eigen zeggen vaak gevoelens van geluk, hoop, zonneschijn en licht gebracht in zijn anders zo tragische oeuvre. De Georgisch-Amerikaanse pianist George Vatchnadze, die ook in Tbilisi is geboren, voelt een nauwe zielsverwantschap met de componist en zijn muziek.
Daarna bewerkte Kancheli achttien miniaturen voor viool en piano. De Italiaanse musici Andrea Cortesi (viool) en Marco Venturi (piano) voerden ze uit en namen ze op. Dat smaakte naar meer. Op verzoek van de Italiaanse violist breidde Kancheli de serie uit tot 25 ‘letters to friends’ voor viool en strijkorkest. De muzikale brieven zijn gericht aan personen die veel voor hem hebben betekend in zijn carrière en zijn persoonlijke leven. Stemmingen en karakters lopen uiteen van ironie, lichtheid, sereniteit en tederheid tot woedende uithalen en melancholieke dagdromen. Vaak lijkt de muziek te glimlachen, heel anders dan we van Kancheli gewend zijn. Andrea Cortesi en de Georgian Strings hebben het werk voor het eerst uitgevoerd in Tbilisi, in aanwezigheid van de componist, twee jaar voor zijn dood.