Elke violist droomt ervan om vroeg of laat op een Stradivarius te mogen spelen. Janine Jansen bespeelde er in het unieke project van vioolmakelaar Steven Smith van J & A Beare in Londen maar liefst twaalf, waarop ze vijftien ‘encore-pieces’ opnam met Antonio Pappano als pianist.





JANINE JANSEN
Lees verder op pagina 14




Nooit eerder werden er zoveel Stradivariusviolen vanuit de hele wereld op één plek samengebracht. De bedoeling was topvioliste Janine Jansen in twee weken het individuele karakter van elk instrument naar boven te laten halen voor de documentaire Falling for Stradivari van Gerald Fox en het Decca-album 12 Stradivari.
Sommige van deze uit museumcollecties of privébezit afkomstige topinstrumenten waren al tweehonderd jaar niet meer bespeeld, andere behoorden toe aan legendarische vioolvirtuozen als Fritz Kreisler, Nathan Milstein, Ida Haendel en Oscar Shumsky. Jansen vloog vanuit haar woonplaats Stockholm naar Londen, om vertrouwd te raken met de geselecteerde violen, hun geschiedenis en hun specifieke eigenaardigheden. Want Stradivari kunnen nukkig zijn en geven zich niet zomaar gewonnen. Jansen zocht passend repertoire uit voor elk afzonderlijk instrument en maakte op twaalf verschillende Strads schitterende opnames van viooljuweeltjes als Liebesleid van Kreisler, Schumanns Fantasiestücke op. 73 nr. 1 en Elgars Sospiri op. 70.
Janine Jansen, die zelf een Stradivarius uit 1715 in bruikleen heeft: “Ik speel nu een paar jaar op de Stradivarius die ooit in het bezit was van Pierre Rode en daarna van Oscar Shumsky, en dat heeft mijn spel veranderd. Het instrument heeft mijn manier van spelen gevormd. Wat ik in dat proces geleerd heb, zal ik altijd met me meedragen, ook wanneer ik een ander instrument bespeel. Mogen spelen op twaalf van de beste Stradivariusviolen heeft me zoveel inspiratie gegeven. Je gaat anders luisteren, je begint anders te spelen. Je vindt verschillende kleuren…”
Wereldwijd zijn er van de ongeveer 1000 violen die Antonio Stradivarius (Cremona, ca. 1644-1737) gebouwd heeft, nog zo’n 512 over die tegenwoordig meer dan 20 miljoen dollar kunnen opbrengen. Ligt het geheim van de ‘beste violen ter wereld’ in de bewerking van het hout, de vorm (met een iets langere romp) of de lak? Of is de magische klankschoonheid van deze topinstrumenten het resultaat van minuscule imperfecties, kleine vormen van asymmetrie die de beroemde Italiaanse vioolbouwer bewust toepaste om de klank te verbeteren? Helemaal zeker zullen we dat misschien wel nooit weten.

Fascinerend avontuur



Steven Smith: “Om in de eerste plaats toestemming van alle eigenaren te krijgen, waren er maandenlange discussies en onderhandelingen nodig. Strads van het kaliber dat we nodig vonden voor dit project, zijn in het bezit van spelers, stichtingen, trusts en verzamelaars over de hele wereld. Het leek bijna onmogelijk om een venster van twee weken te creëren waarin alle instrumenten en hun bespelers tegelijkertijd op dezelfde locatie beschikbaar zouden zijn. Maar na maanden van plannen zijn we erin geslaagd om alle violen, Janine, Antonio en alle andere mensen bijeen te brengen die nodig waren voor de opname.”
Filmregisseur Gerald Fox: “Een van de moeilijkste uitdagingen was het maken van deze film tijdens COVID. We zijn eerst naar Zweden gegaan om vervolgens de artiesten en de violen van onschatbare waarde naar Londen te krijgen voor de opnamesessies. Dat werd nog moeilijker toen Janine zelf na slechts een paar dagen filmen COVID kreeg. Maar na drie weken herpakte ze zichzelf om het album te maken. Het is echt ontroerend om te zien hoe Janine zegeviert over tegenspoed en zichzelf geneest door de pure, allesverslindende kracht van muziek.”




Luisteren naar het Strad-album van Janine Jansen is een fascinerend avontuur, waarin je steeds weer andere dingen opvallen. Het ene topinstrument klinkt warmbloediger dan het andere, sommige violen neigen wat meer naar helder, robuust en cerebraal, andere wat meer naar emotioneel, lyrisch of sensueel. In absolute zin een vergelijking trekken tussen de twaalf afzonderlijke Stradivari is onmogelijk, alleen al omdat de violiste met de meeste violen nog een relatie moet uitbouwen (dat kan jaren duren!) en op elke Strad weer ander repertoire uitvoert. Bovendien lijkt Jansen ook beïnvloed te worden door de mate van bewondering die ze voelt voor legendarische violisten als Huberman, Vieuxtemps, Kreisler, Haendel, Milstein en Shumsky, die eerder op de violen die ze onder handen neemt hebben gespeeld. Soms lijkt het zelfs wel alsof hun artistieke ziel nog verborgen zit in de nerven van het hout, zodat ze in Jansens spel gaan ‘meezingen’. Maar het meest overtuigend, bezield en expressief klinkt de violiste op haar eigen Stradivarius, de Shumsky-Rode uit 1715, waarmee ze onmiskenbaar het innigst vertrouwd is.