Door Paul Janssen - 20-05-2021 - Artikelen
De stilte van de coronaperiode benutte Lukas Huisman om de arrangementen van Gershwinsongs van Michael Finnissy op te nemen. Het lijkt een afwijking van zijn pad waarop de complexere hedendaagse werken de voorkeur hebben, maar schijn bedriegt, aldus de Belgische pianist.

LUKAS HUISMAN

Bij de kenners en liefhebbers staat de Belgische pianist Lukas Huisman bekend als een voorvechter van de hardcore moderne muziek van componisten als Brian Ferneyhough en Iannis Xenakis. Hij nam al eens het volledige piano-oeuvre van Toru Takemtisu op, wat hem een nominatie opleverde voor de Preis der Deutschen Schallplattenkritik, en hij was de eerste pianist die Sorabji’s Symphonic Nocturne uitvoerde en aan de cd toevertrouwde. Des te opvallender is het dat deze pianist nu op het label Piano Classics komt met de registratie van alle arrangementen die de Engelse Michael Finnissy, een goede vriend van Ferneyhough en zelf ook componist van minder direct toegankelijke noten, tussen 1975 en 1990 van songs van George Gershwin maakte.
“Ik speel in de marge van waar ik publiekelijk mee bezig ben al jaren lichtere muziek en muziek met jazzinvloeden”, verklaart Huisman zijn jongste cd. “Ik heb er nooit concreet wat mee gedaan omdat ik mij niet voldoende vertrouwd voelde in het jazzidioom. Ik heb de laatste jaren jazzlessen gehad en kan het jazzidioom nu veel beter herkennen.”
Toch valt de jazzinvloed wel mee in wat Finnissy maakte van songs als Embraceable you , A Foggy Day in London Town en minder bekend werk van de Amerikaanse componist van Porgy and Bess . De in totaal tweeëntwintig songs zijn ook meer herinterpretaties dan louter arrangementen. “Het is heel gedurfde muziek”, vindt Huisman. “Finnissy durft de Gershwinmelodie te confronteren met andere stijlen, zelfs met een meer hedendaags palet.
Zijn arrangementen doen mij denken aan de Estampes van Debussy, die eveneens zeer gedetailleerd in elkaar zitten. Ook de emoties kunnen van diep zwartgallig naar puur lichtvoetig schieten. Zo maakt Finnissy van de originele emoties in de songs iets totaal nieuws. Vergelijk het maar met een opera die een enscenering krijgt waardoor het werk relevant wordt voor deze tijd. De lading die Finnissy aan songs als Nashville Nightingale en het aan de Belgische componist Luc Brewaeys opgedragen Dixie Rose geeft is behoorlijk groot voor zulke kleine liedjes.”
Dat Finnissy bij Gershwin uitkwam is minder gek dan het lijkt. De componist heeft in vroeger werk al vaker blijk gegeven van een voorliefde voor lichte of volkse muziek, en de stap naar even speelse als diepgravende arrangementen van Gershwinsongs is dan niet zo groot.
Huisman kwam weer bij Gershwin terecht via het oeuvre van Finnissy. Toch waren er in eerste instantie geen plannen om deze arrangementen aan de cd toe te vertrouwen. “Ik had weleens een enkel arrangement gespeeld als toegift, of als een rustpunt in een programma met Amerikaanse muziek, maar ik dacht er nooit over om alle arrangementen in te studeren. Toen kwam corona en zat ik thuis zonder concertvleugel en zonder optredens in het verschiet. De Gershwinarrangementen van Finnissy lagen nog boven op mijn oude piano, en ik besloot ze werkelijk te bestuderen. Het was mijn manier om met iets waardevols bezig te zijn in deze vreemde tijd.”
‘Heel gedurfde muziek’
Op enkele concertmomenten tussen de verschillende strenge lockdowns in, speelde Huisman de Gershwinstukken en de reacties waren zo positief dat het idee voor een cd snel klaarlag.
Toch is deze wat lichtere plaat in de discografie van Huisman geen knieval om wat meer publiek te genereren en zo meer aandacht te kunnen vragen voor de moeilijkere werken, al vindt hij dat neveneffect “geen probleem”.
Zelf houdt Huisman nog steeds erg van het proces van het ontcijferen van de wat moeilijkere muziek. “Ik ben gek op de minder voor de hand liggende klanken, minder vanzelfsprekende harmonieën. Als kind was ik al aan het prutsen aan de antieke piano die wij thuis hadden staan en klopte ik eerder op de snaren en de klankkast dan dat ik normaal de toetsen aansloeg.”
Daarom blijft zijn belangrijkste focus ondanks de Gershwin-cd liggen bij de moderne muziek, al heeft ook hij geen wonderrecept om deze muziek bij een groter publiek te presenteren. “Maar misschien hoeft dat ook niet. Het werk van bijvoorbeeld Ferneyhough, Xenakis en ook Finnissy blijft heel specifiek en vol tot het uiterste doorgedreven concepten. Dat vraagt ook om een specifiek publiek. Maar wie moeite doet om het te doorgronden komt in een fantastische klankwereld terecht die een afspiegeling is van de klanken van de natuur, wiskundige principes en complexe architectonische vormen. In de Gerswinarrangemeten komt af en toe een glimp van die complexe wereld langs. Ook dat maakt ze extra interessant.”
