Toekomstboomprijswinnaar Anneleen Geussens doet voor haar masterscriptie onderzoek naar een veelgebruikte bosbeheerstrategie: dunnen.


Toekomstboomprijswinnaar Anneleen Geussens doet voor haar masterscriptie onderzoek naar een veelgebruikte bosbeheerstrategie: dunnen.


‘Beuken zijn het comfortabelst bij weinig beheer. Eiken kunnen wat intensiever beheer aan’, vat Anneleen Geussens de conclusie van haar thesis samen. De oud-masterstudent landbeheer aan de KU Leuven won met haar onderzoek naar de invloed van bosbeheer op droogtestress de Toekomstboomprijs 2024, als beste studentenscriptie binnen het vakgebied bosecologie en bosbeheer. ‘[Geussens] houdt alle bosbeheerders goed bij de les door hun krachtigste beheerinstrument – de dunning – tegen het licht te houden’, stelt het juryrapport.

Is dunnen – selectief bomen kappen om andere de ruimte te geven – voor- of juist nadelig voor de droogtestress die zomereiken ( Quercus robur ) en beuken ( Fagus sylvatica ) ervaren? Om dat te onderzoeken kijkt Geussens naar bomen in het Zoniënwoud en het Meerdaalwoud. ‘Dat zijn twee van de grootste bossen van Vlaanderen, met veel eiken en beuken. Ik heb daar in totaal 35 eiken en 37 beuken onderzocht, die op plekken stonden met verschillende mate van beheerintensiteit’, vertelt Geussens. Droogtestress bepaalt ze aan de hand van zogeheten dendrometers. ‘Dat is een apparaatje dat je in de boom boort. Het meet fluctuaties in de stamdiameter. De stam wordt natuurlijk dikker doordat de boom groeit, maar er zijn ook dagelijkse fluctuaties. Die ontstaan doordat er overdag via de bladeren water verdampt, waardoor de stam inkrimpt. ’s Nachts nemen de wortels juist water op, zodat de stam uitzet. Bij droogte verdampt er meer water dan dat de boom ’s nachts weer kan opnemen en ervaart de boom droogtestress.’

Een deel van de dendrometers is al aanwezig, maar Geussens mag ook zelf het veld in. ‘Dat was een leuke pauze van het studeren achter een bureau. Lekker buiten, en je ziet dan ook zelf hoe de dataverzameling eruitziet.’ Terug achter het bureau leest Geussens de data uit en giet die samen met verschillende weerfactoren in een statistisch model.

Daaruit rolt uiteindelijk dat beuken droogte het beste het hoofd kunnen bieden in een dicht bos, terwijl eiken goed gedijen in stukken bos met een wat opener karakter. ‘Eiken en beuken reageren dus heel anders, en dat was ook wel in lijn met onze verwachting vooraf’, stelt Geussens. ‘Beuken zijn gevoeliger voor veranderingen in de luchtvochtigheid. Hoe lager die is, hoe meer de beuk gaat afzien. In een dicht bos ontstaat een microklimaat, waarin de luchtvochtigheid en temperatuur redelijk hetzelfde blijven. Daar heeft de beuk dus baat bij. Als er veel gedund is, verzwakt het microklimaat en hebben factoren van buitenaf meer invloed. Eiken zijn juist het comfortabelst bij gemiddeld tot intensief beheer’, aldus Geussens.

Huidmondjes
Dat ligt aan het verschil in waterstrategie van de twee boomsoorten, legt Geussens uit. ‘Eiken zijn bij droogte meer geneigd om huidmondjes te sluiten. Ze verliezen dan geen water. Het nadeel is wel dat ze dan minder CO2 vastleggen en zo op den duur in feite verhongeren. Beuken hanteren de omgekeerde strategie: ze houden hun huidmondjes open zodat ze CO2 kunnen blijven opnemen, maar verliezen wel veel water.’ Door deze strategie hebben beuken vooral baat bij een constant microklimaat; ze voelen anders snel de gevolgen van droogte. Voor eiken is intensiever dunnen het effectiefst: minder bomen in de omgeving betekent immers ook minder concurrentie om water.


Titel: The effects of forest management intensity on drought stress in pedunculate oak and European beech
Auteur: Anneleen Geussens
Categorie: masterscriptie
Opleiding: landbeheer aan de KU Leuven
Beoordelaar: Bart Muys
Cijfer: 18/20
Bijzonderheid: winnaar Toekomstboomprijs


Stuur je scriptie in

Is jouw masterscriptie, bachelorthesis of profielwerkstuk interessant leesvoer voor je medebiologen? Stuur een mail naar redactie@bionieuws.nl