Eerst even een cliché. ‘Ons leven hangt van toevalligheden aan elkaar!’ Verdomd, ook in mijn eigen loopbaan als muziekjournalist. Het begon al in 1959 tijdens mijn studententijd in Utrecht. Na een semester gewijd aan Wagner vroeg professor Reeser of er vrijwilligers waren die in Amsterdam een nacht in de rij wilden staan. Om de goedkoopste kaartjes te bemachtigen. De eerste Tristan und Isolde na de oorlog in Nederland, daar móésten we naar toe.
Klemperer zou het Concertgebouworkest dirigeren (maar hij was ziek). Wagners kleinzoon, Wieland, deed de regie. Zo’n moderne en ‘kale’ enscenering hadden we hier niet eerder gezien. En met Wagnerzangers als Astrid Varnay en Wolfgang Windgassen was het feest compleet. Toeval? Tien jaar later gebeurde iets dergelijks. Na de Notenkrakeractie, kortstondig verstoord concert van Haitink, was ik een van de eersten die een interview met de oproerkraaiers maakten. De nog niet gefuseerde NRC plaatste het maar zette er zonder enig overleg een negatief getint commentaar naast. Woedend was ik. Meteen de telefoon gepakt en laten weten dat ik verdere samenwerking niet zag zitten.
Hoe brutaal kun je zijn. Maar ik had een troefkaart achter de hand. Het Algemeen Handelsblad had me gevraagd of ik niet bij hen wilde komen. Zoals ook de overgang naar de Volkskrant in 1971 geen toeval was. Als muziekredacteur kon ik er een vaste baan krijgen. Vorig jaar sloeg het ‘toeval’ weer toe. Tijdens de Stockhausen-happening in het Holland Festival liep ik een oud-collega tegen het lijf. Louwrens Langevoort is tegenwoordig intendant van de Philharmonie in Keulen. Schitterende zaal, geweldige programmering. “Kom ook eens bij óns luisteren”, zei hij. “Ja, graag, als Currentzis bij jullie is”, was mijn reactie. “Nou, die ís volgende week bij ons met de Zevende van Sjostakovitsj”, antwoordde hij.
Toeval? Ik heb meteen trein plus hotel geboekt. Die Sjostakovitsj was verpletterend goed, het SWR Symphonieorchester speelde briljant. De zaal stond na afloop op z’n kop. Currentzis blijkt net zo overtuigend in dit repertoire als Gergiev en Jansons. Geen wonder. Ze hadden dezelfde leermeester: Ilya Moesin. Het Grieks-Russische fenomeen sleurde iedereen mee. Ultieme concentratie bij publiek én orkest. Daarna ben ik nog tweemaal afgereisd naar Keulen. Voor een concert met het Adagio uit Mahlers Tiende gecombineerd met Webern, Kúrtag en Sjostakovitsj. Maar toen was Currentzis ziek. Eind februari, vlak voor de corona-explosie, compenseerde hij dat met een fabelachtig Strauss- en Mahlerprogramma. Alerte actie van de Philharmonie. Opnieuw ‘n fascinerende avond.

Godenzoon



Ook in platenland maakt Currentzis furore. Na Sony-voltreffers met Tsjaikovski ( Pathétique ), Stravinsky ( Sacre en Les Noces ), de Zesde van Mahler (goed voor een Edison) is nu Beethoven aan de beurt. Een overrompelende versie van de Vijfde is net uit, de Zevende symfonie volgt in het najaar. Nee, niet tegelijkertijd en ook niet op één cd, voor zover ik weet. Currentzis legt ook op dit punt zijn wil op. De opnamen werden twee jaar geleden gemaakt in het Weense Konzerthaus met zijn eigen, grotendeels Russische ensemble MusicAeterna. Een verrassend flexibel orkest dat meesterlijk reageert op de extreme eisen en opvattingen van zijn oprichter.
De ambitieuze Atheense jongeman, die begon als violist en zanger maar al vrij snel overstapte naar het dirigeren, koos daarbij niet voor de meest voor de hand liggende weg. Hij ging naar Sint Petersburg om daar het vak te leren bij de oude rot Moesin, die nog les gaf volgens de tradities van de legendarische Russische dirigentenschool. Via Fritz Stiedry leidt dit zelfs naar Mahler en tijdgenoten, zegt men. Zou dat de reden zijn dat de Mahlers van Currentzis zo boeiend zijn? En dan te bedenken dat ik de overal bejubelde uitvoeringen van de Negende en dat Adagio uit de Tiende symfonie – helaas, helaas - heb moeten missen. Het staat volgens mij als een paal boven water: Currentzis had eigenlijk niet mogen ontbreken op het zo onfortuinlijke Amsterdamse Mahler Festival.
In Griekenland zijn ze echter apetrots op hun godenzoon. Na Dimitri Mitropoulos (die tot zijn plotselinge dood in 1960 vooral actief was in Amerika en die in 1958 in Salzburg één keer voor het Concertgebouworkest stond) hebben ze eindelijk weer een dirigent van wereldformaat in huis. Al is ook Currentzis vooral elders actief (hij is inmiddels Russisch staatsburger). Wie meer wil weten over zijn opmerkelijke carrière moet vooral dat grote interview in de Gramophone van maart lezen. Kop: ‘The radical conductor raising the bar’. Zijn lat ligt inderdaad hoog, heel hoog. Perfectie en bezetenheid gaan bij hem hand in hand. Voor mij is er iets wezenlijk veranderd sinds ik hem in het vizier kreeg: er is een leven vóór en een leven ná Currentzis!





Perfectie en bezetenheid



Met de start van zijn Beethovencyclus bij Sony heeft hij zich als taak gesteld: afrekenen met de uitwassen van de twintigste-eeuwse, post-romantische muziekpraktijk. Zeg maar de Beethovens van Karajan en Klemperer. Dat het noodlot op de deur zou kloppen in de Vijfde, is gewoon onzin, stelt Currentzis. “The music of Beethoven is so immense, it is created with so much love, care and dignity in the absolute golden ratio of the form, that it definitely does not need either us or any text to illustrate it.”