FREDERIKE BERNTSEN





De ene liedbegeleider is de andere niet. Sommigen voegen zich volledig naar de zanger, bij hen valt moeilijk te ontdekken wat hun eigen visie op de muziek is. Alexander Schmalcz stelde zich in een Beethovenavond met Matthias Goerne in het Muziekgebouw aan ’t IJ buitengewoon dienstbaar op. Dat is mooi; nog spannender wordt het als beide partijen elkaar uitdagen. Sommige pianisten laten duidelijk een eigen stem horen en nemen initiatief, hun identiteit achter de toetsen is net zo belangrijk als die van degene die ze begeleiden. Julius Drake bewandelt een aardige middenweg. Hij is geen solist, maar de natuurlijke passie die hij heeft voor zijn rol, maakt dat zijn handtekening een bijzonder stempel drukt op de muziek.

Natuurlijke passie


Dat viel ook weer te horen in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Samen met Ian Bostridge voerde hij een Schubertprogramma uit. En, zoals Drake uitlegde in een interview, je kunt slechts een deel van de performance repeteren, het overige gebeurt op het podium. Spontaniteit vormt een belangrijke factor bij een uitvoering.
Voor diezelfde Kleine Zaal treedt Drake op als curator. Hij heeft een programma samengesteld dat te horen is tijdens het Mahler Festival in mei. Drake nodigt een trits jonge zangers uit met wie hij in liederen van Mahler niet alleen mee zal kleuren, maar die hij ook zal uitdagen.


Zie pag. 36