MARISS JANSONS
Terugblikkend op de imposante carrière van Mariss Jansons springen een paar aspecten in het oog. Hoe is het in godsnaam mogelijk geweest dat hij het (fysiek) zo lang kon volhouden? In 1996 kreeg hij immers al zijn eerste hartaanval tijdens een voorstelling van La Bohème in Oslo, waar hij toen nog chef was. Zijn benoeming in 2004 in Amsterdam, als opvolger van Chailly, zou je ook een godswonder kunnen noemen. Jansons was een jaar eerder net in München begonnen bij de Bayerische Rundfunk.
Dat gaat het Concertgebouworkest nooit lukken, was mijn eerste gedachte. Dat is ook een toppositie. En: daar hebben ze véél meer geld! Bovendien: zijn ‘München’ en ‘Amsterdam’ qua repertoire wel met elkaar te combineren voor één dirigent? Gaan die twee orkesten elkaar niet dood concurreren op de internationale markt? Het KCO speelde daar al decennia een prominente rol door de vele tournees. Daarbij geholpen dankzij een (toen nog) lucratief platencontract.




Het orkest heeft de zaken indertijd voortvarend aangepakt. Er werden sluitende afspraken gemaakt. Zonder al te grote overlappingen wat betreft repertoire en buitenlandse engagementen. En aan Jansons, toegewijd en goudeerlijk als hij was, kon je evenredige aandacht wel toevertrouwen. Enige manco was het telkens de kop opstekende probleem met zijn hart. Waaraan hij uiteindelijk op 1 december in zijn woonplaats Sint-Petersburg is bezweken. Zijn vader Arvid, een minder spraakmakende dirigent, was ook hartpatiënt. Hij stierf in 1984 in het harnas in Manchester.
De uiteindelijk toch gelukte benoeming in Amsterdam hebben we vooral te danken aan een bijzondere vrouw. De Nederlandse impresario Marijke Klinkhamer, die daarbij een niet te onderschatten rol heeft gespeeld. Ze vertegenwoordigde hier het Borodin Kwartet, haalde de oude Svjatoslav Richter (op eigen risico!) weer naar Nederland, introduceerde de tieners Maxim Vengerov en Jevgeni Kissin in het Concertgebouw en zette zich ook voor 100% in voor een toen nog totaal onbekende Jansons.
Ze had lef en ‘oren’ aan haar hoofd. En liet zich niet van haar stuk brengen als het (financieel) tegen zat. Zoals bij Richter, die het als publiekstrekker moest afleggen tegen Horowitz. Of als de Sovjetautoriteiten weer eens een spaak-volleugens in het wiel probeerden te steken. Marijke, helaas in 2014 overleden, zorgde er mede voor dat Mariss en Valeri Gergjev al vroeg hun debuut konden maken in de Matinee op de Vrije Zaterdag. Legendarische concerten waren dat in 1983 en 1987 in het Concertgebouw.
Niet lang daarna leidde dit ook bij het Rotterdams Philharmonisch én het Concertgebouworkest tot vele glorieuze momenten. De elf jaar dat de Let chef-dirigent was in Amsterdam zijn een gouden tijdperk geworden. Dat na zijn officiële vertrek in 2015 gewoon doorliep via incidentele gastoptredens met het KCO. Hoewel de hartproblemen soms wel voor annuleringen zorgden. Het Beierse orkest heeft dat onlangs opnieuw ervaren met een bijna fataal verlopen concert met een doodzieke (en lijkbleke) Jansons in Carnegie Hall. Het tweede New Yorkse concert moest hals over kop worden overgenomen door Vasily Petrenko.




Tegen iedereen die niet overtuigd is van mijn stelling – gouden tijdperk - zou ik willen roepen: bekijk op de video-site van het KCO de gratis te downloaden concerten met Jansons. Daar kun je goed zien hoe een Ware Maestro écht te werk gaat. Intens, inspirerend en vol respect voor de muziek. Zonder uitzondering meesterproeven. Het rijk gevulde album dat het KCO in 2015 uitbracht bij zijn afscheid, is nog altijd het best denkbare en meest gevarieerde ‘portret’ van Jansons. Het biedt magnifieke staaltjes van alles wat een orkest van wereldklasse zoal in huis heeft.

Intens, inspirerend en vol respect voor de muziek



Vier jaar geleden heb ik dit KCO-pakket (13 cd’s plus 1 dvd met de Vierde van Mahler) al nadrukkelijk aanbevolen. Dat doe ik nu nogmaals, zeker nadat ik een aantal uitvoeringen opnieuw heb beluisterd. De reikwijdte van Jansons’ repertoire is enorm. Berlioz, Tsjaikovski, Rachmaninov, Sibelius, Bruckner en Mahler, Richard Strauss, Bartók, Stravinsky en Sjostakovitsj: allemaal top. Ook de rest van de twintigste eeuw is goed vertegenwoordig met Webern, Messiaen en Varèse, Lutoslawski en Martinu, Hindemith en Poulenc, Berio, Janácek en Goebaidoelina.
Zelfs Peter-Jan Wagemans en Louis Andriessen ontbreken niet. Al gaat het bij laatstgenoemde om de omstreden wereldpremière van zijn Mysteriën , een werk dat hij in 2013 voor het jubilerende Concertgebouworkest schreef. Dat hij niet tevreden was over de uitvoering van dit opus, een opdrachtwerk voor het 125-jarige orkest, is tot daar aan toe. Dat Andriessen de goedwillende Jansons en public (op tv) voor “zeikerd” uitmaakte, dat ging mij echter te ver. Het is slechts één smetje op een glansrijke periode. Maar het is goed dat dit óók in deze box zit, toch?

PS – LAATSTE NIEUWS:
• De Bayerische Rundfunk (BR) organiseerde op 15 januari 2020 een herdenkingsconcert. Op het programma de Tweede symfonie van Mahler. De opbrengsten gaan naar de Stichting ‘Neues Konzerthaus München’, waarvoor Jansons zich vol overtuiging en met grote hartstocht heeft ingezet. De nieuwe concertzaal wordt over een paar jaar geopend en zal naar hem worden vernoemd.
• Op de meest recente cd-uitgave met Jansons in de serie BR Klassik (900183) staan composities van Rodion Sjtsjedrin ( Carmen Suite ) en Ottorino Respighi ( Pini di Roma ).
• Het Concertgebouworkest heeft plannen in samenwerking met het orkest van de Beierse omroep een gezamenlijk project met alle Mahlersymfonieën uit te brengen. Nadere details ontbreken nog.