BAROK

Ludus Modalis o.l.v. Bruno Boterf Ramée (2cd)


MONTEVERDI
VKZ.NL/18623
€ 31,99
Van Monteverdi’s Vespro della Beata Vergine ofwel Mariavespers zijn in de loop der jaren tientallen opnamen verschenen, in grote of kleine bezetting, met of zonder gregoriaanse antifonen, gemaakt in galmende kerkgebouwen of steriele studio’s. Deze nieuwe opname van Ludus Modalis onder leiding van de tenor Bruno Boterf vult toch nog een gat in de overvolle markt: het is de eerste waarin concerterende -instrumenten ontbreken, een mogelijkheid die de componist zelf heeft voorgesteld.
Monteverdi publiceerde de vespers in 1610 toen hij nog in dienst was van de hertog van Mantua. Daar was hij, in zijn eigen woorden, ‘buitengewoon ongelukkig’

MONTEVERDI BLIJFT MONTEVERDI


omdat hij niet de erkenning kreeg die hij verdiende. Hij droeg de publicatie op aan paus Paulus V, waarschijnlijk om niet alleen het Vaticaan maar de hele wereld te tonen dat hij ook in religieuze muziek excelleerde, zowel in de moderne als in de oude stijl van componeren. Zo had de uitgave veel weg van een openbare sollicitatie. In 1613 zou hij als kapelmeester worden aangesteld aan de San Marco in Venetië.
Net als in de partituur van L’Orfeo schreef Monteverdi hier en daar specifieke instrumenten voor, destijds heel ongebruikelijk. Anderzijds liet hij de mogelijkheid open dat de instrumentale ‘ritornelli’ naar believen achterwege zouden blijven. Bruno Boterf en de zijnen hebben deze terloopse notitie aangegrepen om de vespers zonder concerterende instrumenten uit te voeren. De zangstemmen, die hier meestal solistisch en soms dubbel zijn bezet, worden ondersteund door het orgel, met zeer bescheiden bijrollen voor klavecimbels, gamba, trombone en zink.

EEN ONGEWONE VERSIE VAN MONTEVERDI’S SUBLIEME MUZIEK


Een en ander heeft er wel toe geleid dat de beroemde Sonata sopra Sancta Maria , die een groot aantal virtuoze instrumentalisten vereist, gesneuveld is en dat in plaats van het zevenstemmige Magnificat de soberdere zesstemmige versie klinkt. Het is allemaal goed te verdedigen. Vreemd is alleen dat er muziek van Frescobaldi bij is gehaald om de zaak te completeren.
Voor het overige worden Monteverdi’s composities gepresenteerd in de context van een liturgische vesperdienst, het avondgebed bij zonsondergang. Voor en na elk van de vijf psalmzettingen en voorafgaand aan het afsluitende Magnificat klinkt een bijbehorende gregoriaanse antifoon. Zo uitgevoerd doet het geheel wat minder ‘modern’ aan dan gewoonlijk, minder schitterend ook door het ontbreken van de glans van fonkelende barokinstrumenten. De vespers staan op deze manier dichter bij Palestrina en de toonaangevende componisten van de zestiende eeuw. Maar Monteverdi blijft Monteverdi, ook in zo’n ongewone versie van zijn sublieme muziek.