Vlak voor 19 augustus vond ik een pakketje van het Orkest van de Achttiende Eeuw in de bus. ‘Precies vier jaar na het afscheid van Frans Brüggen, onze vriend, dirigent en founding father’, schrijft algemeen directeur Sieuwert Verster in een begeleidende brief. Voor alle duidelijkheid: hij was medeoprichter en zowel de linker-als rechterhand van Brüggen. Het is weer tijd voor een update, meldt hij. Aan de montage van de cd-opname van Brahms’ Deutsches Requiem onder Daniel Reuss wordt gewerkt. Drie nieuwe “tours” (147 t/m 149) voeren het in 1981 opgerichte specialistenensemble in het komende seizoen naar Polen, Italië, Portugal en Spanje.


In Amsterdam komt men nog steeds bij elkaar voor de repetities en meestal ook voor de slotconcerten, die hier dan worden vastgelegd. Ook nu nog. Wie had dat gedacht, zo’n jaar of tien geleden! Na de dood van Brüggen in 2014 zou “zijn” orkest immers worden opgeheven. Dachten we lange tijd. Maar het is anders gelopen: iedereen wilde doorgaan. En veel dirigenten blijken bereid deze bijzondere erfenis te delen en te koesteren. De “geest van Frans” waart nog steeds rond.
Zeker nu alle Rameau-opnamen uit de periode 1986 tot 2000, eerder afzonderlijk door Philips respectievelijk Glossa uitgebracht, in één boxje bij elkaar zijn gezet. Vier cd’s met in totaal acht suites, samengesteld uit instrumentale delen van Rameau’s onnavolgbaar originele en soms ook amusante muziektheaterwerken. Of ze nu te boek staan als “tragédie en musique” ( Les Boréades , Dardanus , Castor et Pollux en Zoroastre ), als “opera-ballet” ( Les Indes galantes en Les Fètes d’Hébé ), of als “pastorale héroïque” ( Acante et Céphise en Naïs ).
Het is één groot feest van ouvertures, dansen, dansjes en deuntjes. Brüggen is er altijd van overtuigd geweest dat het niet alleen om Bach, Haydn, Mozart en Beethoven moest gaan maar dat ook hun geniale Franse tijdgenoot een speciale plaats verdiende. Tijdens een van zijn eerste Holland Festivalconcerten dook de “suite” uit Dardanus al op. Op het laatst – hij zat in een rolstoel en kon uitsluitend zittend dirigeren – toog hij nog naar Den Haag voor een gezamenlijk Rameauproject van het Koninklijk Conservatorium en zijn orkest.
Wat heeft dat Rameaudoosje van Brüggen te maken met de laatste uitgave van het Concertgebouworkest in de serie RCO Live? Met name de recente release van Mahlers Vierde symfonie onder Daniele Gatti, vorig jaar opgenomen en voorjaar 2018 uitgebracht. Een typisch Gattiaanse uitvoering met soms extreem langzame tempi en evenveel eigenzinnige als briljante details. Het motto zou kunnen zijn: Hoe historisch is “historisch”? Even leek het er namelijk op dat de cd uit de handel was genomen. Gatti wordt momenteel immers bijna doodgezwegen. Hij is van icoon tot “vijand” gedegradeerd. Maar o wonder: die Mahler IV blijkt toch weer leverbaar en is daarmee tot collectors item gepromoveerd!
De Rameau’s van Brüggen staan voor een nieuwe ontwikkeling in de interpretatie van oude muziek, zoals die een paar decennia geleden aan de orde was. Gatti’s Mahler IV past in een unieke Amsterdamse traditie, een discografie die teruggaat tot de minstens zo eigenzinnige uitvoering van Mengelberg in 1939. De eerste grote Mahlersymfonie van het KCO die “live” bewaard is gebleven. Het Adagietto uit de Vijfde dateert weliswaar al uit 1926 maar de rest van de symfonie werd toen niet geregistreerd door Columbia.
We weten inmiddels wat zich zoal rond #MeToo-Gatti heeft afgespeeld en dat hij op 2 augustus pardoes aan de kant is gezet. Iedereen was verbijsterd. Hoe nu verder? Nou, ik kan verzekeren dat het weer goed komt. Nee, niet tussen Gatti en het orkest. Wel met het KCO. Het beschikt over een geweldige veerkracht en komt ook deze klap wel weer te boven. Lees de dissertatie er maar op na van Bert Koopman, die onlangs op dit onderwerp promoveerde in Leiden. In Competentiestrijd in de Muziektempel - Een zakelijke geschiedenis van het Concertgebouworkest , wordt het wel en wee breed uitgemeten. Rampen zijn er de laatste 130 jaar genoeg gebeurd. En niet de geringste.

Rameau’s onnavolgbaar originele muziektheater-werken


Mengelberg kreeg in 1945 een levenslang dirigeerverbod opgelegd vanwege zijn pro-Duitse gezindheid (uiteindelijk werd het zes jaar). In juni 1941 werden 16 joodse muzikanten op bevel van de bezetter uit het orkest gezet (de rest speelde later “gewoon” door). In 1952 werden 62 weigerachtige orkestleden op staande voet ontslagen tijdens de rellen rond dirigent Paul van Kempen (na 14 dagen werden ze weer aangenomen). In 1959 stierf toenmalig chef-dirigent Eduard van Beinum tijdens een repetitie op het podium.
Verschrikkelijk allemaal, maar de Concertgebouwkaravaan trok gewoon verder. Daarom ben ik des te meer benieuwd wie de opvolger van Gatti wordt en wat er gaat gebeuren met zijn erfenis. En of er nog andere koppen gaan rollen. Als je Competentiestrijd in de Muziektempel leest dan kunnen we nog van alles en nog wat verwachten. Vooral omdat Koopman het hoofdstuk Gatti niet meer heeft kunnen meenemen. En laten we wel wezen: wat de Italiaan hier sinds 2004 heeft neergezet (eerst als gastdirigent en vanaf 2016 als chef), dat kunnen we toch niet bewust gaan negeren?



MAHLER
SYMFONIE NR. 4
KONINKLIJK CONCERTGEBOUWORKEST O.L.V. DANIELE GATTI RCO LIVE
VKZ.NL/18549
€ 23,99



RAMEAU
ORCHESTRAL SUITES
ORCHESTRA OF THE EIGHTEENTH CENTURY O.L.V. FRANS BRÜGGEN GLOSSA (4CD)
VKZ.NL/18543
€ 26,99



KOOPMAN
COMPETENTIESTRIJD IN DE MUZIEKTEMPEL
104 PAGINA’S, PAPERBACK PROMETHEUS ISBN 9789044635539