Leonard Bernstein (1918-1990) is nog lang niet vergeten. Overal wordt zijn eeuwfeest gevierd. Al zijn opnamen voor Deutsche Grammophon en Decca zijn verschenen op 121 cd’s. En er is weer volop aandacht voor Bernstein de componist, zoals een box met acht cd’s waarop Marin Alsop zijn muziek dirigeert.
LEONARD BERNSTEIN


‘Ik wil niet zoals Toscanini mijn leven doorbrengen met telkens weer dezelfde vijftig composities. Ik zou me dood vervelen. Ik wil pianospelen, componeren voor Hollywood, symfonische muziek maken. Ik wil blijven proberen een musicus te zijn in de volle betekenis van dat wonderlijke woord. Ik wil ook lesgeven. Ik wil boeken en gedichten schrijven. En ik denk dat ik dat allemaal nog kan ook.’
Dit was het credo van de man die ruim veertig jaar als een wervelwind door de muziekwereld raasde. Zijn vader was een Joodse handelaar in cosmetica die als zestienjarige uit Oekraïne naar de Verenigde Staten was geëmigreerd. Had hij al die ontberingen doorstaan om zijn zoon zoiets minderwaardigs als muzikant te zien worden? Hij deed er alles aan om dat te verhinderen. Later zei hij: ‘Ieder genie heeft wel een handicap gehad, Lenny een vader.’
Samuel Bernstein kon niet voorkomen dat Lenny met zijn flamboyante persoonlijkheid algauw het muziekleven omhelsde. Mensen die het weten konden, vonden hem een geboren dirigent, hoewel hij toen naar eigen zeggen nog geen dirigeerstokje van een boomstam kon onderscheiden. Nadat hij in 1943 was ingevallen voor een zieke Bruno Walter, begon hij naam te maken, eerst bij het New York Philharmonic en andere Amerikaanse orkesten. Hij werd een publiekslieveling, mede dankzij zijn charismatische optredens in de televisieserie Young People’s Concerts .
In Europa veroverde hij zelfs het hol van de leeuw Wenen. Als eerste Amerikaan dirigeerde hij in de Milanese Scala, waar hij Maria Callas in Medea van Cherubini begeleidde vanuit een antieke partituur die zo stoffig was dat een oude allergie weer de kop opstak.
Behalve als dirigent manifesteerde Bernstein zich als componist. Zijn muziek voor West Side Story werd een hit van jewelste. Naast musicals componeerde hij opera’s als Trouble in Tahiti , symfonieën en andere orkestwerken. Een leven lang bleef hij heen en weer slingeren tussen de ‘serieuze’ Europese traditie en de ‘populaire’ Amerikaanse, tussen zijn Joodse roots en het rooms-katholieke geloof.
Vooral in het begin hield hij er een extrava

‘Ik denk dat ik dat allemaal nog kan ook’


gante dirigeerstijl op na. Toen hij eens voor het eerst optrad bij een orkest, vergaten de musici te spelen nadat hij de inzet had aangegeven. Stomverbaasd keken ze naar de choreografie die voor hun ogen werd opgevoerd. Geen wonder dat Bernstein niet één keer maar verscheidene keren van de dirigeerverhoging is gevallen.
Vanaf 1978 trad hij geregeld op bij het Concertgebouworkest. Vooral zijn -Mahlers waren belevenissen: extreem, extravert, niet bang voor vulgaire aspecten, emotioneel en sensueel op het orgastische af. In veel opzichten was hij de tegenpool van de chef-dirigent Bernard Haitink. Na een geslaagde uitvoering omhelsde Bernstein alles en iedereen die maar in zijn buurt kwam.
Een paar jaar voor zijn dood werd de biografie van Joan Peyser een bestseller. Zij beschreef hoe achter de flamboyante verschijning van de ‘golden boy’ een kinderlijk egocentrische en zelfdestructieve persoonlijkheid schuilging.
Op 14 oktober 1990 kwam er een einde aan Bernsteins ademloze race door het leven. Hij overleed in zijn appartement in New York aan een hartstilstand ten gevolge van longemfyseem.

VKZ.NL/18351

VKZ.NL/18353

VKZ.NL/18352

VKZ.NL/18354