Afgestudeerde biowetenschappers kiezen steeds vaker voor een baan in het bedrijfsleven.
Onder afgestudeerde biowetenschappers is promoveren steeds minder populair. Een eerste baan in het bedrijfsleven, inclusief het hogere salaris dat daarbij hoort, wint juist aan terrein.
Hoewel de meeste pas afgestudeerde biowetenschappers in Nederland nog altijd als PhD’er de arbeidsmarkt betreden, loopt dat aantal wel flink terug: van de masterstudenten die in 2018, 2019 of 2020 hun studie afrondden, vond 36 procent een eerste baan als promovendus. Drie jaar eerder lag dat percentage nog op 51 procent. Daarentegen lijken biowetenschappers vaker te kiezen voor een baan als adviseur, consultant, projectleider of clinical research associate ; functies die mogelijk door de ruime werkgelegenheid en een beter salaris steeds meer in trek raken. Dat blijkt uit de recente driejaarlijkse arbeidsmarktinventarisatie van het Nederlands Instituut voor Biologie (NIBI).
‘We hebben in samenwerking met de Nederlandse universiteiten begin 2023 enquêtes afgelegd onder masterstudenten in de biowetenschappen die in 2018, 2019 of 2020 zijn afgestudeerd. Daarbij valt inderdaad op dat relatief gezien veel minder mensen hun loopbaan starten als promovendus: een daling van maar liefst 15 procent ten opzichte van de vorige driejaarlijkse peiling’, zegt Ingeborg Scheurwater, coördinator arbeidsmarkt bij het NIBI. ‘Aangezien het hier gaat om een steekproef hebben we geen absolute getallen, maar de daling is terug te zien in alle werksectoren: van Life Sciences & Health tot Ecologie, Evolutie, Milieu & Duurzaamheid en Agri & Food en Tuinbouw. Wel zien we een duidelijk verschil tussen binnen- en buitenland. De hoeveelheid afgestudeerden die buiten onze grenzen een promotieplek vindt, daalt van 85 naar 62 procent, terwijl dat percentage in Nederland van 43 naar 32 procent zakt.’
CONSULTANT
Andere functies raken logischerwijs meer in zwang. Ten opzichte van de periode 2015-2017 stijgt het aantal (junior) onderzoekers van 5 naar 12 procent, het aantal managers, projectleiders en clinical research associates van 6 naar 13 procent en het aantal adviseurs en (junior) consultants van 7 naar 12 procent. ‘Het zijn stuk voor stuk functies die als starterssalaris al snel een paar honderd euro meer verdienen, blijkt uit onze enquête’, licht Scheurwater toe. ‘Het gemiddelde bruto maandsalaris ligt voor een promovendus op 2.704 euro, terwijl dat voor bovengenoemde functies gemiddeld 3.060 euro is. Op een arbeidsmarkt waar de banen min of meer voor het oprapen liggen, is het heel plausibel dat afgestudeerde masterstudenten vaker kiezen voor een aantrekkelijker salaris.’
Deze verschuivingen in functies en salarissen weerspiegelen zich ook in de werkplekken waarin afgestudeerde biowetenschappers hun loopbaan starten: met 33 procent komen de meesten terecht in het bedrijfsleven, gevolgd door de universiteit en daarna de ziekenhuizen en Universitair Medische Centra, met respectievelijk 22 en 19 procent. Drie jaar terug was de verdeling bedrijf-universiteit-ziekenhuis nog 28, 28 en 22 procent, en zes jaar geleden stond met 22, 30 en 24 procent de universiteit nog op de eerste plek.
Over salarissen van starters valt weinig te klagen. Slechts 7 procent van de afgestudeerden verdient minder dan 2.000 euro bruto per maand, tegenover 18 procent drie jaar geleden. Ook het aandeel met een maandsalaris tussen de 2.000 en 2.500 euro daalt aanzienlijk, van 33 naar 18 procent. Een sterke stijging ten opzichte van 2015-2017 is juist te zien in de bruto maandsalarissen van 3.000-3.500 euro – van 9 naar 25 procent – en de categorie boven de 3.500 euro – van 7 naar 19 procent. Het gemiddelde salaris voor afgestudeerden stijgt hierdoor in zijn geheel in drie jaar tijd van 2.455 naar 2.833 euro. Met een stijging van ruim 15 procent is dat zelfs met een correctie van 6,7 procent cumulatieve inflatie een flinke opsteker voor afgestudeerde biowetenschappers.
‘Bijna iedereen is op zijn eigen niveau aan het werk’
‘Belangrijker dan het salaris, is dat bijna iedereen op zijn eigen niveau aan het werk is’, vertelt Scheurwater. ‘Precies 80 procent is op wo-niveau aan de slag, en 17 procent op hbo-niveau. Haast niemand lijkt dus te blijven hangen in zijn studentenbaantje en er is nauwelijks werkloosheid. Dat is natuurlijk ontzettend mooi.’ Uit de enquête blijkt dat 97 procent van de respondenten binnen vier maanden na afstuderen een betaalde baan heeft.
Bij de arbeidsmarktinventarisatie was er sprake van een flinke terugloop van het aantal respondenten ten opzichte van drie jaar terug: van 696 naar 306. ‘Voorheen stuurden universiteiten altijd een verzoek ter deelname direct per brief of mail, maar dat mag niet meer vanwege de algemene verordening gegevensbescherming die in 2018 van kracht ging’, aldus Scheurwater. ‘Nu verloopt alles via de alumniverenigingen, dus het bereik is veel minder. Mogelijk speelt ook enquêtemoeheid een rol bij de terugloop. Jammer, want hierdoor kunnen we alleen landelijke conclusies trekken en de trends niet zoals voorheen per universiteit of sector bekijken. Hoe dan ook ben ik erg nieuwsgierig naar de resultaten van de volgende peiling, waarin we waarschijnlijk een effect van de coronapandemie gaan zien.’
Ervaringen van recent afgestudeerden
ANNE BUS (MASTER BIOLOGIE, WAGENINGEN UNIVERSITY & RESEARCH, 2020), PROJECTMEDEWERKER BIJ DE ZOOGDIERVERENIGING IN NIJMEGEN
‘Na mijn master in Wageningen wilde ik eigenlijk mijn bevoegdheid voor eerstegraads biologiedocent halen, maar die opleiding sloot niet direct aan bij mijn moment van afstuderen. In de overbruggingsperiode strandde dat plan echter, omdat ik via LinkedIn een baan vond bij het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen. Daar ging ik als adviseur buitendienst langs particulieren en bedrijven om ze te adviseren over het weren van plaagdieren. Heel afwisselend werk.
‘Hoewel de functie een superleuke combinatie was van inhoud en voorlichting, merkte ik na zo’n twee jaar dat ik het niet leuk vond om altijd op een negatieve manier met dieren bezig te zijn. Daar had ik geen biologie voor gestudeerd! Dus ben ik verder gaan zoeken en ben ik, wederom via een vacature op LinkedIn, als projectmedewerker bij de Zoodiervereniging terecht gekomen. Daar heb ik veel veldwerk gedaan, zoals keutels verzamelen van Noordse woelmuizen voor e-dna-onderzoek en wildcamera’s ophangen. Ook adviseerde ik bijvoorbeeld waterschappen over het duurzaam samenleven met bevers. De onregelmatige tijden van het veldwerk vond ik best heftig, dus sinds enkele maanden ben ik overgestapt op een meer administratieve functie. Momenteel ben ik nauw betrokken bij de mollentellingen, waarvoor ik onder andere verschillende media te woord sta. Ik ben dus altijd wel in de hoek van de voorlichting blijven werken.
‘Als ik een tip zou mogen geven aan bijna afgestudeerden? Schroom niet om te netwerken en op LinkedIn even contact te leggen met iemand die je ooit een hand hebt gegeven. Dat doet iedereen en het helpt echt!’
JOOST GEIJSBERTS (MASTER BIOLOGIE, RADBOUD UNIVERSITEIT, 2019), RESEARCHER SEED PRODUCTION RESEARCH BIJ ENZA ZADEN
‘Aangezien ik plantenfysiologie erg interessant vind, heb ik mij tijdens mijn master biologie in Nijmegen gespecialiseerd in hoe organismen zich aan hun omgeving aanpassen, met name planten. Ik ontdekte toen vrij snel dat ik niet in de academie wilde werken: promovendi doen lang en belangrijk onderzoek naar een specifiek onderwerp, wat meestal niet direct toepasbaar is in de echte wereld. Vier jaar werkervaring bij een bedrijf leek mij ook waardevoller dan vier jaar promotieonderzoek.
‘Daarom ben ik als masterstudent op eigen initiatief langs verschillende open dagen gegaan van zaadveredelaars. Zodoende raakte ik bij Enza Zaden aan de praat met iemand van recruitment, waarin ik aangaf interesse te hebben in een buitenlandstage. Een paar maanden later zat ik bij hun Spaanse tak gewoon onderzoek te doen naar het stuifmeel van nieuwe lijnen pitloze watermeloenen. Heel tof!
‘Toen er in Spanje twee onderzoekers van de Nederlandse tak op bezoek waren, herkende ik er een van die eerdere studentendag. Uit een gezamenlijk gesprek bleek dat mijn stageonderzoek erg goed aansloot bij de werkzaamheden in hun team. Uiteindelijk kreeg ik rond mijn afstuderen een bericht via LinkedIn en kon ik vrij snel aan de slag als junior onderzoeker bij Enza Zaden in Enkhuizen. Het is hier prachtig werk: de resultaten van mijn werk vertalen zich vaak direct naar methoden om de kwaliteit en kwantiteit van onze zaden verder te optimaliseren. Voorlopig zit ik hier ook goed: ik ben inmiddels gepromoveerd tot onderzoeker en er zijn veel doorgroeimogelijkheden.’
CHANTAL VAN DRIMMELEN (MASTER BIOLOGIE, WAGENINGEN UNIVERSITY & RESEARCH, 2020), PROMOVENDUS BIJ HAW HAMBURG EN UNIVERSITY OF THE WEST OF SCOTLAND
‘Toen ik tijdens mijn master een promovendus tegenkwam die in twintig microkosmossen onderzoek deed naar de effecten van antibiotica en antidepressiva op watersystemen, leek het mij ontzettend leuk om ook een PhD te gaan doen op het gebied van ecotoxicologie. Om er zeker van te zijn dat dit de juiste weg was om in te slaan, ben ik met verschillende (ex-)promovendi gaan praten. Om te achterhalen wat ze leuk en minder leuk vinden aan hun baan, waarom ze eventueel zijn gestopt en of ze het bij mij vinden passen. Ook heb ik een vak aan de universiteit gevolgd dat je voorbereidt op een promotieplek en waar je leert een onderzoeksvoorstel te schrijven. Supernuttig!
‘Gesterkt in mijn keuze vond ik toen – nog voor mijn afstuderen – via het Europese vacatureportaal Euraxess een promotieplek in Hamburg. Daar heb ik de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar de interactie tussen zeldzame aardmetalen in sediment en organismen in de waterkolom, zoals watervlooien en algen. Het was een ontzettend leuke tijd. Ik kreeg veel vrijheid en kon het enorm goed vinden met mijn begeleiders. Het academisch werk past ook goed bij me: deze PhD was eigenlijk een serie van kleinere onderzoeken en projecten die je telkens binnen afzienbare tijd afrondt. Het gepubliceerd krijgen van mijn onderzoek leverde wel wat stress op. Ik heb mijn thesis zojuist ingeleverd en ik hoop hier te kunnen blijven werken. Die wens is wederzijds, alleen de financiën zijn nog niet rond.’