Door Gert van Maanen - Foto: ImageSelect - 16-10-2021 - Biologie

Een boomplantproject in het oosten China. Foto: ImageSelect
Ter compensatie van kooldioxideuitstoot worden overal ter wereld grootschalige boomplantprojecten uit de grond gestampt. Zijn die een hype of een echte oplossing om klimaatopwarming tegen te gaan?
Ze zijn populair bij politici en het grote publiek: projecten die claimen klimaatopwarming te bestrijden door enorme aantallen boompjes aan te planten. De financiering wordt vaak verkregen door mensen uit de geïndustrialiseerde wereld ter compensatie van milieu-onvriendelijk gedrag. In 2014 lanceerde de noordwestelijke Pakistaanse deelstaat Khyber Pakhtunkhwa het Billion Tree Tsunami-project, dat al in 2017 werd afgerond waarop de nationale regering prompt het 10 Billion Tree Tsunami-initiatief aankondigde. En in China is de overheid de strijd aangegaan met de oprukkende Gobi-woestijn door op graslanden in Noordwest-China bomen te planten die in 2050 een 4.500 kilometer lange ‘Grote Groene Muur’ moeten vormen. Zelfs oliegigant Shell is in de ban van bomen en kondigde in 2019 aan 300 miljoen dollar te investeren in herbebossing om haar koolstofvoetafdruk met 2 tot 3 procent te reduceren.
Niemand is tegen bomen, maar onder wetenschappers en milieubeschermers begint nu ook kritiek door te klinken. Leidt het planten van bomen niet de aandacht af van bescherming van bestaande bossen en de noodzaak vooral minder fossiele brandstoffen te gebruiken? Bionieuws liet zich 8 oktober in Velp op de hybride studiedag Huge Tree Plant Projects; Hype or Solution? van de Vereniging Tropische Bossen informeren over de pro’s en con’s van bomen planten en maakte deze compilatie.

De Zuid-Afrikaanse schrijver en filmmaker Adam Welz die met zijn publicatie Huge Tree Plant Projects: Hype or Solution? (Yale Environment 360, 3 april) deze discussie aanzwengelde
‘De boomplantinitiatieven zijn mede aangewakkerd door wetenschappelijke publicaties die enorme voordelen claimen van boomaanplant en stellen dat er gedegradeerde of ontboste gebieden beschikbaar zijn voor bebossing of herbebossing. Dat blijkt dan deels te gaan om graslanden en savannes die al millennia in gebruik zijn van herders. Het riekt naar kolonialisme dat natuurlijke erfgoed om te zetten in industriële boomplantages ter compensatie van de koolstofemissies van de rijke wereld.
‘In Zuid-Afrika zijn een aantal natuurlijke open graslanden en heidevelden nu omgevormd tot boomplantages met niet-inheemse, snelgroeiende eucalyptus- en acaciasoorten uit Australië en dennen afkomstig van het noordelijk halfrond. Ze verdringen daarmee niet-inheemse bomen en vergroten het risico op bosbranden aanzienlijk door hun grotere waterverbruik. Het leidt lokaal tot verdroging en kan zelfs gevaarlijke situaties opleveren voor de lokale bevolking. Bovendien is er het onafscheidelijke conflict tussen landgebruik voor bomen of voor landbouw om de groeiende bevolking te voeden.
’Ik vraag me af of het soms niet juist beter is om natuurlijke graslanden te herstellen. Bij koolstofvastlegging wordt vaak alleen gekeken naar bovengrondse opstanden en dan scoren bomen goed, maar graslanden leggen juist ondergronds heel veel biomassa vast en er komen broeikasgassen vrij als je daarin ingrijpt. Er zijn geen simpele oplossingen en goede herstelprojecten moeten altijd uitgaan van het bevorderen van de wilde vegetatie ter plaatse, van samenwerken met de lokale bevolking en van alleen het aanplanten van lokale inheemse soorten. Waarom moeten we eigenlijk altijd bomen aanplanten, komt dat alleen omdat we vooroordelen tegen grassen hebben?’

Bosbouwer Jeroen van der Horst, manager internationale projecten bij het Utrechtse initiatief Trees for All, dat bomen plant als compensatie voor CO2-emissies
‘Zelf ben ik geen fan van enorm grote projecten en ik moet toegeven dat ik er ook nog niet veel ben tegengekomen. Je moet niet te snel willen gaan, want een project moet een goede inbedding hebben. Boven de 10.000 hectare begeef je je dan wel op riskant terrein. Bij Trees for All gaat het om meer dan bomen planten. De werkwijze is wel eenvoudig: je kunt al voor 5 euro doneren voor een boom en koolstofcertificaten krijgen. Onze projecten zijn altijd kleinschalig, meestal van rond de 100 tot 300 hectare, vooral in Nederland, maar we hebben ook projecten in Costa Rica, Bolivia en Ghana. Het gaat daarbij niet alleen om bomen planten, maar ook om natuurbescherming en monitoring. Hiervoor werken we met mensen ter plekke en lokale organisaties die aan onze criteria voldoen. Zo zien we erop toe dat er altijd lokale boomsoorten worden gebruikt, meestal zo’n tien tot vijftien inheemse soorten. De selectie laten we over aan lokale partners, want het maakt uit of een project zich richt op natuurrestauratie of op agroforestry . Het gaat altijd om de juiste boom in de juiste context.’

Biodiversiteitsonderzoeker René Verburg, werkzaam bij het Copernicus Instituut van de Universiteit Utrecht
‘Herbebossing heeft in ieder geval minder haken en ogen dan bebossing, omdat bij het laatste lang niet altijd duidelijk is waarvoor het bos in de plaats komt. Een recente studie stelt dat er weinig koolstofwinst is als je het ene ecosysteem inwisselt voor een ander. Dan kun je dus beter energie steken in het beschermen van bestaande bossen. De relatie tussen plantages en biodiversiteit is veelal negatief: een toename aan plantages gaat meestal ten koste van de natuur. Daar komt nog bij dat een plantage van eucalyptusbomen niet echt een habitat vormt, maar vooral bedoeld is om pulp te leveren. ’Bosbeheer raakt altijd mensen en heeft impact op hun welzijn en welvaart. Een belangrijke vraag daarbij is wie ervan profiteert. Is dat de lokale bevolking of zijn dat investeerders op afstand? Qua financiering zijn veel projecten overigens nog steeds veel te klein, gezien vanuit het oogpunt van institutionele beleggers. Vaak ontbreekt ook een exit-strategie, waardoor er niet veel meer overblijft dan hit and run : er is alleen de doelstelling bomen te planten en verder niks.’

Kennis- en impactmedewerker Willemijn de Iongh van natuurherstelorganisatie Commonland
‘De boomplantmanie is geen universele oplossing. Het gaat om de goede boom, op de goede plaats, op het goede moment. Voor ecosysteemherstel moeten we in lange termijnen denken, van minstens twintig jaar en ook een andere dialoog voeren. In plaats van egocentrisch moeten we ecocentrisch denken. Het gaat om het bouwen van een nieuwe balans tussen ecologie, economie en hoop. Commonland werkt sinds 2014 in Zuid-Spanje onder meer aan herstel van het Antiplano Esteparvio-gebied, een extreem droge streek met amandel- en olijfbomen van een miljoen hectare met 200 duizend inwoners. Daarbij is het landschap het uitgangspunt en bomen planten altijd een onderdeel van een omvattend herstelplan. Alleen de afvangcapaciteit voor koolstof van bomen is niet genoeg om ons naar een nieuwe toekomst te brengen, daar heb je het hele ecosysteem voor nodig.’