Van 22 tot en met 27 mei vindt de derde editie plaats van het Inter-nationaal Lied Festival Zeist. De vermaarde bas Robert Holl is artistiek leider: “Het lied is de ideale verbinding tussen poëzie en muziek”.


INTERNATIONAAL LIED FESTIVAL ZEIST


Het festival in Zeist is volgens Holl een bijzonder festival: “Er zijn überhaupt maar weinig festivals die uitsluitend gewijd zijn aan het lied, en wij hebben naast de concerten ook nog een uitgebreid educatief programma.” Elly Ameling en Julius Drake – niet de minsten! – verzorgen masterclasses, maar er is ook een programma voor amateurs en kinderen. “We willen graag dat jonge mensen meer zingen”, vertelt Holl.
“Dat gebeurt steeds minder op scholen en daar proberen we wat aan te doen. Het is belangrijk dat jonge mensen en amateurzangers liederen zingen en met liedkunst in aanraking komen.” En als je het over liedkunst hebt, komt poëzie automatisch ook ter sprake. “Zonder begrip van poëzie verdwijnt de liedkunst. Op scholen begint het literatuuronderwijs bij de vorige eeuw, ze krijgen niets meer over de negentiende eeuw, terwijl toen veel van de grote liedcomponisten leefden. En poëzie verrijkt je leven!
Daarom vertellen we het publiek altijd over de teksten. Dat moet zo’n tekst kunnen begrijpen, na kunnen voelen. Zeker als het een gecompliceerde of filosofische tekst is moet je iets verklaren; dan geniet het publiek ook meer.” Dit jaar is het thema van het festival ‘Schubert en zijn opvolgers’, met een speciale plek voor Joseph von Eichendorff. Een echte romanticus: een dichter van de weemoed, van de bezielde natuur. “Alle grote liedcomponisten hebben teksten van hem op muziek gezet. Ik zing tijdens mijn recital bijvoorbeeld ook Pfitzner, die veel liederen op zijn teksten heeft gecomponeerd. En ik zing liederen van de Zwitserse componist Othmar Schoeck. Fantastische componisten, maar in Nederland bij het grote publiek nagenoeg onbekend.”
Het festival heeft een afwisselend programma. “Van Schumann doen we ensemblestukken die je weinig hoort, bijvoorbeeld het Minnespiel op. 101 met jonge zangers uit Wenen, en het oratorium Der Rose Pilgerfahrt . Dat laatste stuk heeft Schumann met zijn vrouw Clara aan de piano met groot succes uitgevoerd in 1853, in Den Haag. Zo is er ook nog een directe verbinding met Nederland. Clara was overigens zeer te spreken over het enthousiasme van het Nederlandse publiek.”
Opvallend is het aantal jonge zangers en zangeressen, zoals de Nederlandse bariton Raoul Steffani, die samen met mezzosopraan Barbara Kozelj liederen en duetten van Schumann zingt. “Dat is heel erg belangrijk voor ons. We willen dat jonge mensen die ons opgevallen zijn, of ergens een prijs hebben gewonnen, de gelegenheid krijgen om op te treden. Want daar ontbreekt het nogal aan, de mogelijkheid om liederen te zingen.”

‘Zonder begrip van poëzie verdwijnt de liedkunst’


En hoewel tijdens de masterclasses vooral de oudere generatie kennis en ervaring overdraagt op de jongere, leert Holl zelf ook nog steeds: “Ik zing iets meer dan vijftig jaar. Dan lijken bepaalde dingen vanzelfsprekend. Maar toch moet je elke keer weer kijken: waarom is dat vanzelfsprekend? Dat is ook bij Schubert zo: je ontdekt steeds nieuwe dingen die je ontgaan zijn of die je nog anders zou kunnen interpreteren of anders kunt fraseren. Dat is een spannend spel dat je samen met die jonge zangers uitvindt – ook voor het publiek bij die lessen en dat we er actief bij betrekken. Zo ontstaat een open uitwisseling. Je gaat samen op avontuur en dat is heel inspirerend. Het is nooit af.”


INTERNATIONAAL LIED FESTIVAL
ZEIST
22 T/M 27 MEI
WWW.ILFZ.NL