Op Dierendag besteedt iedereen extra aandacht aan huisdieren. Dat zijn vaak katten of honden, maar waarom houden sommige biologen er excentrieke huisdieren op na?

Honderd jaar geleden werd Dierendag voor het eerst gevierd, toen de Poolse journalist en dierenbeschermer Heinrich Zimmermann een evenement in Berlijn organiseerde, waarop dierenrechten en -welzijn centraal stonden. Daar kwamen op 24 maart 1925 ruim vijfduizend mensen op af en ontstond het idee om jaarlijks en wereldwijd een Dierendag te organiseren. In 1929 werd in Wenen besloten Werelddierendag – conform de oorspronkelijke wens van Zimmermann – te verhuizen naar 4 oktober, sterfdag van dierenvriend en heilige Franciscus van Assisi (1181-1226).

Op deze dag worden nu wereldwijd huisdieren in het zonnetje gezet en extra door hun baasjes verwend. Volgens een jaarlijkse huisdierenonderzoek van brancheorganisaties heeft 44 procent van Nederlandse huishoudens een huisdier, waaronder 3 miljoen katten (bij 23 procent van de huishoudens), 1,7 miljoen honden (bij 16 procent) en 6 miljoen aquariumvissen (bijna 4 procent). Ook brengen zo’n 150 duizend reptielen hun leven in Nederlandse terraria door. Bionieuws zocht biologen die er bewust ongebruikelijke huisdieren op nahouden en bevroeg hen naar het hoe en waarom van hun hobby.


Pranas Grigaitis, biochemicus en systeembioloog aan de Vrije Universiteit Amsterdam; houdt thuis zes mierenkolonies (Camponotus floridanus, C. barbaricus, Messor barbarus en 3x Lasius spp)

‘Op dit moment heb ik zes mierenkolonies, drie van exotische soorten en drie van op straat gevangen kleine schubmier-koninginnen. Ik begon ermee omdat ik als postdoc werkte aan metabolisme in de Florida carpenter ant. Het leek me een mooie manier om, naast de computermodellen van metabolisme, ook de gastheren van mijn onderzoek beter te leren kennen. Het geeft me voldoening en inspiratie.

‘Het is niet moeilijk om te beginnen: je hebt alleen een bevruchte koningin, reageerbuis, vochtige katoenen prop en – als ze werksters hebben – suikerwater of zaden als voer nodig. Deze zomer heb ik bij mijn voordeur ook een paar koninginnen van straatmieren in huis gehaald. De exotische mieren zitten in een soort terraria van doorzichtige buizen en de staatmieren zitten nog gewoon in reageerbuizen.

‘Je moet vooral leren ze met rust te laten: het is totaal onvergelijkbaar met een kat of hond, maar je bouwt wel een band met ze op want ze zijn afhankelijk van je. Ik schrok ook toen na een weekend een kolonie was verdwenen uit de doos waar ze toen inzaten. Ik zocht overal, maar vond ze uiteindelijk terug in een doos die vlakbij lag. Die beviel hun blijkbaar beter. Binnenkort wordt het spannend: dan begin ik met een nieuwe baan in Duitsland en gaan we met z’n allen verhuizen, want de mieren gaan natuurlijk gewoon mee.’



Ecoloog Erik Poelman (Wageningen Universiteit) heeft thuis dertig terraria met kleurrijke tropische gifkikkers (familie Dendrobatidae)

‘Misschien kun je spreken van een uit de hand gelopen hobby, maar ik zie het zelf meer als een op professionele manier aangepakte liefhebberij. De kikkertjes bieden me echt alles waarom ik ooit biologie ben gaan studeren: ze hebben een intrigerende levenscyclus, leefwijze en broedzorg. Het begon voor mij met vissen in een aquarium, maar tijdens mijn studie biologie ben ik – geïnspireerd door een studiegenoot – overgeschakeld op gifkikkers en terraria. Ik heb er veel aan gedaan om er ook mijn professioneel werkveld van te maken, maar kon er geen promotieonderzoek aan doen. Dat heb ik aan insect-plantinteracties gedaan en dat is mijn huidige onderzoeksveld geworden. Ik ben eigenlijk blij dat mijn werk en hobby daardoor van elkaar gescheiden zijn: dan kan ik me na een drukke werkdag helemaal terugtrekken en ontladen bij mijn kikkertjes. We hebben er zelfs rekening mee gehouden bij onze woningkeuze: de kikkers zitten in een afgescheiden deel bij het souterrain. In een volledig verwarmde en betegelde ruimte, zodat we in ons woondeel geen last krijgen van vochtproblemen. Ik heb heel veel geautomatiseerd, waardoor ik nog drie tot vier weken van huis kan. Ik schrijf artikelen voor het kleurenmagazine van vereniging Dendrobatidae Nederland en ben medeauteur van het handboek Gifkikkers . Dat staat boordevol kennis van gifkikkers en vergis je niet: wereldwijd zijn het vooral liefhebbers die onderzoek aan deze diergroep doen, nieuwe soorten ontdekken en zich inzetten voor de bescherming van leefgebieden in Zuid-Amerika. Het zijn geen knuffelbare diertjes, maar ik haal er enorm veel plezier uit.’




Stijn Kok, technisch onderwijsassistent op het Berlage Lyceum in Amsterdam, die een terrarium met sissende kakkerlakken (Gromphadorhina portentosa) houdt


‘Naast allerlei vissen heb ik sissende kakkerlakken uit Madagaskar, die ik de familie Zaza heb genoemd. Het is sowieso handig dat ik aan hen al mijn snijafval van groenten kwijt kan, en dan kun je leuk kijken hoe ze dat oppeuzelen. Bovendien zien ze er supercool uit. ‘We hadden een bak sissende kakkerlakken op school staan, die ik een keer in de vakantie mee naar huis heb genomen om ze te verzorgen. Dat was zo leuk dat ik dacht: ik wil ze ook. Dus heb ik een nieuw terrarium gebouwd en de kolonie gesplitst; een deel ging terug naar school en een deel heb ik gehouden. Dat was geen enkel probleem, want ze planten zich razendsnel voort. Af en toe moet ik de populatie dus ook wat uitdunnen. Ik geloof dat veel mensen ze dan aan hun reptielen voeren, maar deze kakkerlakken zijn natuurlijk zelf veel leuker dan reptielen.

‘Ze zijn verder heel makkelijk, ik ervaar eigenlijk geen problemen. Mensen die op bezoek komen vinden het raar, maar ja, die kennen mij ook. Vaak krijg ik de vraag ‘en wat als ze ontsnappen?’, maar dat zou geen probleem zijn. Dit zijn niet plaagvormende kakkerlakken en ze hebben ook een vochtig, tropisch klimaat nodig. Buiten het terrarium zouden ze zich in elk geval niet goed voortplanten.’





Biologiestudent Gijs ten Bruggencate van de werkgroep Aquaria, beheerder van axolotls Alfons de zeehondenkoning en Dennis(e) (Ambystoma mexicanum) , Afrikaanse reuzenslak (schizo)Freek (Lissachatina fulica) en vissen (Teleostei spec.) van de Utrechtse Biologen Vereniging (UBV)

‘De axolotls, reuzenslak en vissen op de UBV-kamer in het Koningsbergergebouw zijn echt studententrekkers: er is altijd iets te zien. Studenten komen onze huisdiertjes graag bekijken en soms nemen ze ook watermonsters uit de aquaria mee voor practica microbiologie. Dieren en planten horen bij een studie biologie en axolotls zijn extra bijzonder omdat het salamanders zijn die evolutionair in een larvaal stadium zijn blijven steken. We hadden hier ook ooit nog twee waterschildpadjes, maar die hebben het niet overleefd en zijn gemummificeerd.

‘De levende erfenis proberen we als vereniging zo goed mogelijk te beheren. Er zitten zo’n tien mensen in de werkgroep die, via een groepsapp, zorgen dat de aquaria en terraria schoon blijven en de dieren ook in de vakantieperiode te eten krijgen. De axolotls zijn zo’n tien jaar geleden overgenomen van Diergeneeskunde, die ermee in hun maag zaten. En de reuzenslak is minstens twaalf jaar oud, terwijl wordt gezegd dat ze hooguit tien jaar oud worden. We schijnen er ooit twee te hebben gehad, maar dat is niet handig: voor je het weet heb je honderden kleine slakjes. De uni was wel wat huiverig dat de reuzenslak kon ontsnappen, maar we hebben ze gelukkig weten te overtuigen dat het zo’n vaart niet zal lopen.’