Door Belana van Wijngaarden - FOTO: RITABRATA CHOWDHURY - 20-06-2025 - Nieuws

Scherpe haakharen van de boom Macaranga trachyphylla op Borneo. FOTO: RITABRATA CHOWDHURY
Scherpe haakharen op de Macaranga trachyphylla-boom doden de meeste rupsen, behalve Arhopala amphimuta, wat mogelijk wijst op een co-evolutionaire aanpassing.
Verdedigingsmechanismen van planten kunnen leiden tot selectiedruk die nieuwe aanpassingen stimuleert bij zowel aanvallende insecten als de plant zelf. Hoewel zulke evolutionaire wapenwedlopen een bekend fenomeen zijn, spreken vrijwel alle voorbeelden enkel over chemische plantenverdediging. Onderzoekers uit Brunei en Cambridge suggereren dat ook fysiek verweer zorgt voor co-evolutie tussen plant en insect (Biology Letters, 4 juni). De studie laat zien dat de haakvormige haren op de stengels en bladstelen van de Borneose boom Macaranga trachyphylla geen gevaar vormen voor rupsen van de vlindersoort Arhopala amphimuta– die van nature op deze boomsoort voorkomt – terwijl ze veelal dodelijk zijn voor rupsen van verwante vlindersoorten die normaal andere Macaranga-soorten bewonen. Haakharen komen binnen het geslacht Macaranga uitsluitend voor op M. trachyphylla, naar verwachting als antwoord op vraat door rupsen. Ze doorboren de lijfjes en poten van drie van de vier Arhopala -soorten die het onderzoeksteam verzamelt en op verschillende delen van de boom plaatst, maar A. amphimuta komt ongeschonden uit de test.
Onderdak
Vrijwel alle Macaranga-boomsoorten beschermen zich tegen herbivorie door een ‘akkoord’ te sluiten met mieren. Sommige – waaronder M. trachyphylla – bieden zelfs permanent onderdak aan hun specifieke mierenpartners, die de meeste andere insecten efficiënt op afstand houden. De Arhopala-rupsen weten deze driftige beschermers daarentegen te sussen door de mieren te voorzien van nectarachtige lichaamsafscheidingen, en doen zich vervolgens maar al te graag te goed aan de bladeren van de boom. ‘Het gaat hier om vlindersoorten uit familie van de blauwtjes’, vertelt evolutionair ecoloog Arjen Biere van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). ‘Dit is een groep vlindersoorten die bekend staat om hun positieve interacties met mieren en om hun arsenaal aan gespecialiseerde orgaantjes om dit partnerschap te faciliteren. Zo ook de soorten uit deze studie.’
Respons
Welke aanpassingen de telgen van A. amphimuta daadwerkelijk in staat stellen om eveneens aan de haakharen – vermoedelijk de booms tweede lijn van verdediging – te ontsnappen, blijft in de recente publicatie onduidelijk. De vlindersoort is bovendien ook op andere Macaranga-soorten zonder scherpe haren te vinden. Het is dan ook niet zeker of de nog onbekende rupseneigenschap daadwerkelijk een evolutionaire respons is op de haren van M. trachyphylla – zoals de auteurs suggereren.
Prematuur
‘Het lijkt me wat prematuur om dit onderzoek te presenteren als voorbeeld van een co-evolutionaire wapenwedloop op basis van een fysieke plantenverdediging. Het is een mogelijkheid, maar zonder aanvullende studies kan de aanpassing van de rups even goed het resultaat zijn van een heel andere selectiedruk, nu per toeval voordelig op een boom met scherpe haakvormige haren’, zegt Biere. ‘In sommige blauwtjessoorten heeft de associatie met mieren geresulteerd in de evolutie van een verdikte rupsenhuid om hen te beschermen tegen agressie van hun mierenpartners. Ik denk dat het daarom interessant zou zijn om te onderzoeken of dat hier het geval is en of dat zou kunnen verklaren waarom de haren van M. trachyphylla deze rupsen niet doorboren.’