Door Steijn van Schie - ILLUSTRATIE: DAVIDE BONADONNA. - 11-04-2025 - Paleobiologie

Reconstructie van het Noord-Amerikaanse klimaat van zo’n 66 miljoen jaar geleden, waarin dinosauriërs als Edmontosaurus annectens, Tyrannosaurus rex en Triceratops prorsus waarschijnlijk nog welig tierden.
Het idee dat dinosauriërs al ruim voor de meteorietinslag gedoemd waren om uit te sterven, komt mogelijk door een vertekend fossielenbestand.
In aanloop naar de desastreuze meteorietinslag van grofweg 66 miljoen jaar geleden, ging het mogelijk beter met de dinosauriërs op aarde dan gedacht. Het idee dat hun aantallen al vóór de inslag in een neerwaartse spiraal zaten, lijkt gebaseerd op een bias: er zijn minder blootliggende en toegankelijke gesteenten met fossielen uit het allerlaatste deel van het Krijt dan uit de miljoenen jaren daarvoor. Oftewel: de kans is simpelweg kleiner om fossielen uit de periode vlak voor de meteorietinslag te vinden, concluderen Amerikaanse en Britse onderzoekers 8 april in Current Biology.
Daartoe komen ze na uitvoerige analyses van het fossiele bestand van tussen de 84 en 66 miljoen jaar geleden, dus uit de achttien miljoen jaar voorafgaand aan het uitsterven van de dinosauriërs. Het gaat om ruim achtduizend grotendeels Noord-Amerikaanse fossielen, waarbij de onderzoekers zich specifiek richten op vier clades: de gepantserde Ankylosauridae zoals de knotsstaartige Ankylosaurus, de gehoornde Ceratopsidae zoals Triceratops, de eendensnavelige Hadrosauridae zoals Edmontosaurus, en de vleesetende Tyrannosauridae waartoe de T. rex behoort.
Bedekking
De onderzoekers maken daarbij gebruik van een statistische methode uit de ecologie: occupancy modelling. Daarbij schat men in hoe waarschijnlijk het is dat een soort in een bepaald gebied voorkomt, hoewel je die soort lang niet altijd kan of zult waarnemen. Hier gebruiken de onderzoekers het om te corrigeren voor het feit dat sommige fossielen moeilijker te vinden zijn, bijvoorbeeld door bedekking van vegetatie of gebrek aan blootliggende gesteenten. Ze deelden Noord-Amerika op in een raster en schatten per vakje in waar de vier dinosaurusgroepen waarschijnlijk leefden, én hoe groot de kans was dat hun fossielen daar gevonden konden worden.
Kosmische pech
Daaruit blijkt dat de potentiële leefgebieden van deze vier clades in de laatste 18 miljoen jaar van het Krijt nagenoeg stabiel bleven. Ook de waarschijnlijkheid dat dinosauriërs in die gebieden voorkwamen blijft in die periode constant. Wel zien de onderzoekers dat de kans afneemt om dinosaurusfossielen te vinden uit laatste 6 miljoen jaar voor de inslag. Dat komt waarschijnlijk door geologische veranderingen aangedreven door processen zoals platentektoniek, bergvorming en het terugtrekken van de zeespiegel. Van echte schommelingen in biodiversiteit lijkt geen sprake. Het uitsterven van de dinosauriërs is dus eerder het gevolg van plotselinge kosmische pech dan van geleidelijk verval.